impressionisme
Wie aan impressionisme denkt, denkt vooral aan gekleurde schilderijen. Toch hebben een aantal impressionisten, zoals Edgar Degas en Camille Pissarro, prachtige prenten gemaakt. Net als in hun schilderkunst zochten ze naar de persoonlijke weergave van een vluchtig moment.
Om die vluchtigheid in hun prenten weer te geven maakten de kunstenaars verschillende staten (versies). In elke versie bewerkten ze de etsplaat op een andere manier. Ze gebruikten allerlei materialen zodat elke versie een andere indruk van de voorstelling liet zien.
-
De etsrevival
Tot ver in de 19de eeuw werden prenten vooral gebruikt om schilderijen te reproduceren. Met de etsrevival (rond 1850) kwam daar verandering in. De impressionistische prentmakers wilden de prent verheffen tot hoge kunst en vonden dat een prent een kunstwerk op zich was. Kunstenaars als Pissarro en Degas maakten ontwerpen direct op de etsplaat. Bovendien presenteerden ze hun prenten op exposities, naast schilderijen.
-
Le jour et la nuit
In 1879 kwam Degas op het idee om een prentenalbum te maken, samen met onder andere Pissarro en Mary Cassatt. Ze noemden het Le jour et la nuit, de dag en de nacht. De titel sloeg op de contrasterende kwaliteiten van licht en donker in de prentkunst. Het album is om onbekende reden nooit tot stand gekomen, maar het laat zien hoe belangrijk ze de het medium vonden. De paar prenten die ze ervoor maakten, zijn pareltjes om te zien.