japonisme
De bloei van de prentkunst in de jaren 1890 was ondenkbaar zonder de invloed van de Japanse kleurenhoutsneden (ukiyo-e).
Ze werden in 1890 op grote schaal getoond in de Parijse Ecole des Beaux-Arts, op een overzichtstentoonstelling georganiseerd door de kunsthandelaar Siegfried Bing.
De avant-garde raakte gefascineerd door de vrolijk gekleurde werken en stortte zich voor het eerst in de Europese kunstgeschiedenis massaal op het maken van prenten in kleur.
De populariteit van ukiyo-e was onderdeel van het japonisme, een term die de criticus Philippe Burty in 1872 bedacht voor de rage voor alles wat Japans was.
-
Japan als rage
In 1854 opende Japan voor het eerst in 200 jaar zijn grenzen voor handel met het buitenland.
Al gauw werd de westerse markt overspoeld met Japanse (prent)kunst, gebruiksvoorwerpen en snuisterijen, een hype die de kunstenaar Henry Somm verbeeldde in prenten met Parisiennes omringd door Japanse spullen.
Ook werden tal van publicaties gewijd aan de Japanse kunst en cultuur en verzamelden kunstenaars Japanse prenten.
-
Decoratieve stijl
De stijl en onderwerpkeuze van de Japanse kunst waren een onuitputtelijke inspiratiebron voor de ontwikkeling van een moderne, decoratieve prentkunst.
Naar het voorbeeld van hun Japanse collega’s gingen kunstenaars grote kleurvlakken, patronen, golvende lijnen, donkere contouren, diagonalen, abrupte afsnijdingen en ongebruikelijke composities in hun prenten toepassen.
Ook de alledaagse onderwerpen van de ukiyo-e, zoals natuurclose-ups, straatscènes en huiselijke taferelen, inspireerden hen, net als het maken van series rondom een thema.
Verder lezen
Colta Feller Ives, The Great Wave. The Influence of Japanese Woodcuts on French Prints, tent.cat., New York (The Metropolitan Museum of Art) 1974
Gabriel P. Weisberg et al., Japonisme. Japanese Influence on French art, 1854-1910, tent.cat., Cleveland (Cleveland Museum of Art) 1975
Yamada Chisaburō, Tatsuji Ōmori, Japonisme in Art. An International Symposium, Tokio 1980