kleurenets
Eind 19de eeuw experimenteerden verschillende prentkunstenaars met het maken van kleurenetsen.
Tot die tijd was de ets altijd zwart-wit geweest, dus deze explosie van kleur was behoorlijk revolutionair.
Omdat het maken van een kleurenets een technisch complexe en tijdrovende techniek was, waagden aanvankelijk vooral de meer ervaren en kundige prentmakers zich aan de kleurenets.
Later konden ook minder ervaren kunstenaars terecht bij gespecialiseerde drukkers als Eugene Delâtre.
-
Moeizame acceptatie
Verzamelaars en critici hielden opvallend lang moeite met de kleurenets, langer dan met de kleurenlithografie of de kleurenhoutsnede.
Ze associeerden kleur met commercieel beeldmateriaal en vonden het daarom onverenigbaar met de artistieke identiteit van de ets.
Henri Guérard wist als een van de eerste kunstenaars deze impasse te doorbreken met zijn kleurenetsen, die hij exposeerde op diverse tentoonstellingen.
-
Complexe technieken
Er waren twee mogelijkheden om een ets in kleur af te drukken.
Henri Evenepoel wreef voor zijn caféscène In Les Ambassadeurs de verschillende inkten in één etsplaat, een methode die à la poupée wordt genoemd. Het vergde veel vakmanschap om de kleuren niet door elkaar laten lopen.
De andere optie was het over elkaar heen drukken van verschillende etsplaatsen met elk een andere kleur. Daarbij was het zaak om ervoor te zorgen dat de platen steeds precies op dezelfde plek lagen.
Verder lezen
Gabriel Mourey, ‘Coloured Etchings in France’, The Studio 22 (februari 1901), nr. 95, pp. 3-14 en 94-103
Phillip Dennis Cate, Marianne Grivel, From Pissarro to Picasso. Color Etching in France. Works from the Bibliothèque nationale and the Zimmerli Art Museum, New Brunswick/Parijs 1992
Catherine Méneux, ‘Les Salons en Noir et Blanc (1876-1892)’, Histoire de l’art 52 (juni 2003), pp. 29-44