Art Nouveau
Rond 1900 floreerde overal in Europa de art nouveau.
Kunstenaars beperkten zich niet langer tot het schilderdoek en wijdden als artistieke ambachtslieden hun talent aan het ontwerpen van toegepaste kunst als illustraties, affiches, meubilair, waaiers en serviesgoed.
Deze dienden als tegenhanger van de vulgaire massaproducten en protserige prullaria die de markt domineerden.
Door zelfs de kleinste gebruiksvoorwerpen als kunstwerken vorm te geven schiepen ze een esthetische leefomgeving.
-
Sierlijke lijnen uit de natuur
Kenmerkend voor de grafiek van de art nouveau is boven alles de lijnvoering.
Kunstenaars lieten zich voor hun arabesken vaak inspireren door sierlijke elementen uit de natuur, zoals een zwanennek of bloemenrank. Decoratieve vrouwenfiguren bevolkten de prenten in elegante, verstilde poses.
Door hun motieven te abstraheren tot een harmonie van ornamenten en patronen creëerden kunstenaars een moderne stijl.
Ook hielp het hen een fantasiewereld te scheppen, ver verwijderd van de zichtbare werkelijkheid.
-
Galerie L’Art nouveau
Met de opening van de Galerie L’Art Nouveau van de visionaire kunsthandelaar Siegfried Bing in 1895 kreeg de decoratieve kunststroming haar naam.
In zijn galerie combineerde Bing schilderijen, prenten, meubels en gebruiksvoorwerpen zorgvuldig tot esthetische ensembles, en presenteerde hij ‘de nieuwe kunst’ als een totaalervaring.
Verder lezen
Hans H. Hofstätter, Art Nouveau. Prints, Illustrations and Posters, Ware 1984
Debora L. Silverman, Art Nouveau in Fin-de-Siècle France. Politics, Psychology and Style, Den Haag 1989
Edwin Becker et al., De oorsprong van L'Art Nouveau. Het Bing imperium, tent.cat., Amsterdam (Van Gogh Museum) 2004