In de psychiatrische instelling in Saint-Rémy werkte Vincent van Gogh door wanneer hij maar kon. En dan het liefst buiten, want natuur en kunst waren voor hem onlosmakelijk met elkaar verbonden. In dit verhaal ontdek je waar Vincents liefde voor de natuur begon, en hoe hij in het zuiden van Frankrijk op zoek ging naar kleur en licht.
‘... ik zie in de hele natuur, b.v. in bomen, expressie en als ’t ware een ziel.’
Rust en troost
Na zijn beruchte inzinking in Arles liet Vincent van Gogh zich vrijwillig opnemen in de inrichting Saint-Paul, in Saint-Rémy-de-Provence. Als hij buiten mocht werken, waren de olijfgaarden in de omgeving een favoriete plek om te schilderen. Hij vond er niet alleen inspiratie, maar ook rust, en troost:
‘... ik denk dat het van nature zo is dat ziekte geen absoluut kwaad is, maar veeleer een middel om ons weer op de been te helpen, ons te genezen.’
Vincent van Gogh, Schets van Drie cicaden, 1889
Getjirp
In de olijfgaarden werkte Vincent bij het geluid van tjirpende cicaden. Hij maakte er een schets van, die hij naar zijn broer Theo stuurde. De insecten deden hem denken aan thuis in Nederland:
‘Hun getjirp in de grote hitte heeft voor mij dezelfde bekoring als de krekel in de boerenhuizen bij ons.’
Liever buiten dan binnen
Vincent schilderde liever buiten dan binnen. Dat bracht ook nadelen met zich mee, waar hij zich goed van bewust was. Eerder schreef hij al eens aan zijn broer Theo:
‘...uit de 4 doeken die ge ontvangen zult haalde ik zeker een honderdtal en meer vliegen, niet meegerekend stof en zand &c. – niet meegerekend dat als men ze een paar uur door de hei en de heggen meedraagt, een tak of wat er over heen schraamt…’
Vincent van Gogh, Olijfgaard, 1889. Collectie: Kröller-Müller Museum, Otterlo
Dit schilderij is daar een mooi voorbeeld van. Vincent schilderde een groot deel ervan ter plekke in de olijfgaard. Het bewijs daarvoor vind je in de verf: minuscule plantenresten, zandkorrels en zelfs de afdrukken van insectenpootjes.
Dwalen door Brabantse velden
Vincents voorliefde voor het buitenleven kwam niet uit de lucht vallen. In zijn jeugd maakte hij vanuit zijn geboortedorp Zundert lange wandeltochten langs akkers en door bossen. Op het Brabantse platteland ontstond zijn levenslange liefde voor de natuur.
Niet zo vreemd dat ook Vincents kunst daar onlosmakelijk mee verbonden raakte. Nergens anders vond hij zoveel inspiratie, troost en rust als buiten.
‘…als ik geen liefde had voor de natuur en mijn werk – dan zou ik ongelukkig zijn’, schreef hij in 1882 aan Theo.
Blijf maar veel wandelen
We weten veel over Vincent, vooral uit de brieven aan zijn broer Theo. Die kreeg van Vincent al in 1874 het volgende advies:
‘Blijf maar altijd veel wandelen & veel van de natuur houden, want dat is de ware manier om de kunst meer & meer te leren begrijpen.’
De natuur opzoeken
‘Het is niet de taal van de schilders zozeer als de taal van de natuur waar men naar luisteren moet.’
Vincent vond dat je als kunstenaar de natuur écht moest kennen en begrijpen. Dat lukte het best op de plek waar je er middenin kon wonen en werken: het ongerepte platteland.
Vincent van Gogh, Landschap met turfhoop en boerderijen, 1883
‘Superbe’ maar eenzaam
In de provincie Drenthe ging Vincent op zoek naar het ongerepte landschap waar andere kunstenaars hem over hadden verteld. Hij vond het ‘superbe’, maar was er eenzaam. Na drie maanden ging hij terug naar zijn ouders in Brabant.
Vincent van Gogh, Mastbomen in het ven, 1884
‘Momenten die men dezer dagen zien kan’
Vincent moest soms snel werken om een bepaalde sfeer te kunnen vangen in een tekening of schilderij. Over onder andere deze tekening schreef hij aan een vriend:
‘ik heb er een ruwen slag in moeten slaan om in betrekkelijk korten tijd (...) de stemming die de natuur momenteel had enigszins daar te stellen’.
Vincent van Gogh, Vogelnest, briefschets oktober 1885.
Vincents vogelnesten
In Nuenen gebruikte Vincent vogelnesten als onderwerp voor stillevens. Hij vond ze tijdens zijn wandelingen, of betaalde boerenjongens om ze voor hem te zoeken. Vogels als het winterkoninkje of de gele wielewaal: door hun knap gemaakte nesten waren dat voor hem net zo goed kunstenaars als hijzelf.
Van de drukte in Parijs naar de rust in het zuiden
In februari 1886 was Vincent in Parijs gaan wonen. Maar na twee jaar hard werken stond de drukke stad hem tegen. Hij vertrok naar het plaatsje Arles in het zuiden van Frankrijk, op zoek naar licht en rust.
Vincent van Gogh, De witte boomgaard, 1888
In Zuid-Frankrijk vond Vincent het frisse groen veel rijker dan in het noorden. Zelfs als het verdroogde was het nog mooi: dan kreeg het landschap kleuren in allerlei tonen van ‘goud’. Op zoek naar onderwerpen voor zijn werk maakte Vincent urenlange wandeltochten.
Ezel met schildersbenodigdheden
Vincent van Gogh, Schilder op weg naar Tarascon, 1888
‘... ben steeds stoffig, steeds verder bevracht als een stekelvarken, met stokken, schilderezel, doek, en verdere koopwaar’
schreef hij aan zijn zus Willemien.
Vincent van Gogh, De roze boomgaard, 1888
Opvrolijken
In april 1888 stuurde Vincent een bestellijst voor doek en verf aan zijn broer Theo in Parijs:
‘…maar stuur me in godsnaam onmiddellijk die verf. Het seizoen van de bloeiende boomgaarden duurt maar zo kort en je weet dat dat motieven zijn waar iedereen vrolijk van wordt.’
Vincent van Gogh, De oogst, 1888
Een nieuw motief
Arles was een kleine stad. Al na een korte wandeling kwam Vincent terecht in een uitgestrekt landschap. Aan Theo liet hij weten:
‘Ik heb een nieuw motief onder handen, groene en gele velden tot zover het oog reikt, die ik al twee keer heb getekend en waar ik opnieuw aan begin in een schilderij...’
Vincent van Gogh, La Crau gezien vanaf Montmajour, 1888
Intens uitzicht
Ongeveer vijf kilometer vanaf Arles lag de heuvel Montmajour, met daarop de ruïne van een klooster. Op het schilderij De oogst kun je hem in de verte zien liggen. Vincent bezocht de plek meer dan 50 keer. De heuvel bood een prachtig uitzicht op de omgeving:
‘De charme die deze uitgestrekte landschappen voor mij hebben, is heel intens’.
Ook binnen de muren zocht Vincent het buitenleven
Na zijn inzinking in Arles liet Vincent zich opnemen in de inrichting in Saint-Rémy-de-Provence. In het begin mocht hij niet van het terrein af. Maar ook binnen de muren van de instelling vond hij genoeg inspiratie om te werken.
Vincent van Gogh, Korenveld met maaier, 1889
Cirkel van het leven
'Door het venster met ijzeren tralies ervoor kan ik een ommuurd korenveld zien...'
In de zinderende zon maait een boer de goudgele halmen van het koren. Vincent zag het als een beeld uit de cirkel van het leven. Maaien betekende het eind. Maar na het zaaien van het graan begon het leven weer opnieuw, en kleurden de velden weer groen.
‘...wanneer ik buiten op het land ben, is het minder moeilijk voor me om alleen te zijn, want op het land voel je gemakkelijker de banden die ons allen verenigen.’
Vincent van Gogh, De tuin van de inrichting, 1889
Vincent van Gogh, Gezicht op de Alpilles, 1890
Velden vol olijfbomen
‘Er zijn hier zeer mooie velden olijfbomen die grijs en zilverachtig van groen zijn als knotwilgen. Dan verveelt de blauwe lucht mij nooit’, schreef Vincent in juli 1889 aan zijn moeder.
Vincent van Gogh, Olijfbomen, 1889. The Nelson-Atkins Museum of Art, Kansas City, Missouri
Toen Vincent dit werk schilderde, scheen de Provençaalse zon nog niet op volle kracht. Het frisse groene gras en de rode klaprozen laten zien dat het laat in de lente of vroeg in de zomer was.
Toch bleek Vincent zelf niet zo tevreden met zijn eerste olijfgaarden. Aan zijn vriend Emile Bernard schreef hij een paar maanden later:
‘De olijfbomen hier, beste kerel, dat zou iets voor jou zijn; het is me dit jaar niet gelukt, maar ik kom erop terug, dat ben ik tenminste van plan.’
Vincent van Gogh, Olijfgaard, 1889
Naar de werkelijkheid
Schilderen naar eigen waarneming stond voor Vincent ver boven schilderen vanuit de fantasie. Wilde je een olijfgaard schilderen, dan moest je ter plekke beginnen. Van de Bijbelse voorstellingen ‘Christus in de olijfhof’ van zijn kunstenaarsvrienden Paul Gauguin en Émile Bernard moest hij dan ook niks hebben:
‘Toch zou je me op dit moment niet moeten vragen de compositie van vriend G. mooi te vinden – en vriend Bernard heeft waarschijnlijk nog nooit een olijfboom gezien.’
Paul Gauguin, Christus in de Hof van Olijven, 1889. Collectie: Norton Museum of Art, West Palm Beach, Florida
Vincent van Gogh, Olijfgaard, 1889
Olijvenpluk
In december 1889 was de olijvenoogst in volle gang. Vincent zette zijn ezel op tussen de bomen, en observeerde de arbeidsters die druk aan het plukken waren.
Over dit schilderij was Vincent zo tevreden, dat hij er later nog een versie voor Theo van maakte. Én een versie voor zijn moeder en zus. Want Vincents gedachten waren in Saint-Rémy ook weer regelmatig ‘thuis’, in Nederland.
Vincent van Gogh, Olijvenpluksters, 1889. Collectie: Basil & Elise Goulandris Foundation, Athene
Vincent van Gogh, Olijvenpluksters, 1889. Collectie: National Gallery of Art, Washington. Chester Dale Collection
Vincent van Gogh, Olijvenpluksters, 1889. Collectie: The Metropolitan Museum of Art, New York. The Walter H. and Leonore Annenberg Collection
Herinneringen aan zijn geboortestreek
Tijdens zijn verblijf in de inrichting tekende en schilderde Vincent een aantal herinneringen aan zijn geboortestreek. Hij dacht steeds vaker aan een terugkeer naar ‘het noorden’.
Vincent van Gogh, Landschap met huizen en twee spittende mannen, 1890
Mengvormen
In deze tekening vermengde Vincent verleden en heden: Nederlands aandoende huisjes met lage beukenheggetjes, in de heuvelachtige omgeving van de inrichting in Saint-Rémy.
Terug naar het noorden
Vincent verhuisde uiteindelijk noordwaarts in mei 1890. Het Nederlandse platteland zou hij echter nooit meer terugzien. Zijn eindbestemming werd Auvers-sur-Oise, vlakbij Parijs.
Troost en rust in de velden rond Auvers-sur-Oise
In de laatste maanden van zijn leven schilderde Vincent een aantal langgerekte landschappen. Een ode aan het platteland, met een diepe emotionele lading. Hij hoopte met de doeken te kunnen ‘... vertellen wat ik niet in woorden kan uitdrukken: hoe gezond en hartversterkend ik het platteland vind.‘
Vincent van Gogh, Korenveld onder onweerslucht, 1890
Onweerslucht
Aan Theo en schoonzus Jo schreef Vincent over zijn pas geschilderde korenvelden, dat hij er ‘triestheid en extreme eenzaamheid’ mee wilde laten zien.
Vincent van Gogh, Landschap bij avondschemering, 1890
Schemer
‘… een avondeffect – twee helemaal donkere perenbomen tegen een geel wordende lucht. Met korenvelden en op de paarse achtergrond het kasteel omgeven door het donker loof.’
Vincent van Gogh, Korenveld met kraaien, 1890
Kraaien
Lange tijd werd dit werk gezien als het laatste schilderij dat Vincent maakte. Nog steeds zijn er mensen die dit denken... Maar het is een mythe, want het is niet waar.
Vincent van Gogh, Boomwortels, 1890
Laatste schilderij
Dít is Vincents allerlaatste schilderij. Een onderwerp uit de natuur: hakhout in een mergelgroeve, dat hij van dichtbij schilderde.
Rustplaats
Op 27 juli 1890 maakte Vincent een laatste wandeltocht door de velden van Auvers. Daar schoot hij zichzelf in de borst. Twee dagen later overleed hij. Zijn laatste rustplaats werd, in de woorden van zijn broer, ‘een zonnig plekje midden in de korenvelden’.
‘De plicht van de schilder is het zich geheel in de natuur te verdiepen en al zijn intelligentie te gebruiken, zijn gevoel in zijn werk te leggen zodat het voor anderen verstaanbaar wordt.’