Om je alles over het museum en over Vincent van Gogh nóg beter te kunnen laten zien, gebruiken we cookies. Als je op akkoord klikt, geef je toestemming voor dit gebruik. Met cookies zorgen we ervoor dat de website goed werkt. Ook analyseren we het gebruik van de site, zodat we verbeteringen kunnen aanbrengen. Verder kunnen we advertenties tonen op basis van je interesses. Tot slot gebruiken we cookies om video’s en andere inhoud te tonen, zoals formulieren en Google Maps.
Meer weten? Lees meer over onze cookies.

Ontmoet
Vincent

Vincents ‘Pinterest’. Prenten en illustraties als inspiratiebron

Ieder mens haalt wel ergens inspiratie uit. Uit literatuur, liefde, natuur, geloof, beeldende kunst of muziek. Vincent van Gogh was daarin geen uitzondering. Zijn brieven staan vol verwijzingen naar boeken en schilderijen. Hieruit spreekt bovendien een grote liefde voor de natuur en - vooral in zijn jonge jaren - de Bijbel.

Vincent verzamelde afbeeldingen van alles wat hem aansprak. Dat leidde tot een hoogstpersoonlijke ‘database’ van prenten en tijdschriftillustraties; Vincents ‘Pinterest’.

Het is eigentlijk geen schilderij maar eene inspiratie


Aan zijn broer Theo vanuit Isleworth, 26 augustus 1876

Religie als steun en troost

Vincent werkte van zijn 16de tot zijn 23ste in een kunsthandel. Daar verkocht hij veel reproducties van het werk van allerlei kunstenaars. Wat hij zelf mooi of belangrijk vond, verzamelde hij. Zijn kamer hing vol met prenten, ook religieuze.

Dezen morgen zag ik in de kerk een oud vrouwtje […], die mij zoo deed denken aan die ets van Rembrandt, eene vrouw die in den Bijbel heeft gelezen en met het hoofd op de hand geleund, is in slaap gevallen.


Aan zijn broer Theo vanuit Amsterdam, 21-22 mei 1877

Associaties

Rembrandt van Rijn, Slapende oude vrouw, c. 1635-37, Rijksprentenkabinet, Amsterdam

Associaties

Associaties komen we vaak in Vincents brieven tegen. De schilderijen, prenten en boeken die hij kende, zag hij terug in de wereld om hem heen. Zoals tijdens een wandeling langs het Amsterdamse havenfront:

‘Wandelde terug over de groote zandwerken daar bij de Oosterspoor die gij wel kent, en langs den Buitenkant, de maan scheen en alles was vol van M. Maris of Andersen.’
18 september 1877

Langzaam kreeg Vincent meer aandacht voor religie dan voor de kunsthandel. Zijn prenten boden hem steun. Ze gaven richting aan zijn gedachten terwijl hij zocht naar een invulling van zijn (werkzame) leven.

Na zijn ontslag bij de kunsthandel, verdiepte hij zich verder in het geloof en wilde hij dominee worden.

Vroege kopie

H.A.C. Dekker naar Jozef Israëls, Winter, ook in het leven, Kunstkronijk 4 (1863)

Vroege kopie

Van deze prent maakte Vincent een kopie, op ongeveer gelijke grootte. Het is een van de weinige vroege tekeningen die we van hem kennen.

H.A.C. Dekker naar Jozef Israëls, Winter, ook in het leven, Kunstkronijk 4 (1863)
Vincent van Gogh, Winter, ook in het leven (naar Jozef Israëls), 1877, privé-collectie
Dood en landleven

Jacobus Jan van der Maaten, De laatste kerkgang, Kunstkronijk 3 (1862), Universiteits Bibliotheek Amsterdam

Dood en landleven

Van al zijn religieuze prenten was dit misschien wel Vincents favoriet. Een begrafenisstoet baant een weg door het koren. De boer onderbreekt het maaien en neemt zijn pet af. Voor de dode én voor God, beslisser over leven en dood. Ontzag voor de natuur, het landleven, God en de dood trokken Vincent aan in De laatste kerkgang.

Detail van de prent met gedicht in de marge gekrabbeld

Gedicht in de marge

Prenten als De laatste kerkgang waren erg populair in protestants Nederland. Vincents vader – een dominee - had er een in zijn studeerkamer.

Vincent gaf een exemplaar cadeau aan Mendes da Costa, zijn leraar Grieks en Latijn. In de marge krabbelde hij een gedicht en passages uit de evangeliën waarin de dood en het landleven centraal stonden.

Vincent van Gogh, De oude kerktoren te Nuenen ('Het boerenkerkhof'), 1885

Echo

Van der Maatens prent echoot door in Vincents latere werk, toen hij het geloof achter zich had gelaten. In Nuenen schilderde hij dit boerenkerkhof, dat naast de oude kerktoren lag.

Aan zijn broer Theo schreef hij eerder al: ‘Zeer zeker zou ik wat graag zoo'n oud kerkje & kerkhof met zandgraven en oude houten kruisen trachten te maken.'

Vincent van Gogh, Korenveld met maaier, 1889

In Zuid-Frankrijk schilderde Vincent jaren later een boer die het rijpe koren maait. Net als bij Van der Maaten ging dit schilderij over leven en dood. Vincent zag in de maaier de dood, die met sikkel of zeis plaats maakt voor nieuw leven (nieuw koren):

‘Het is een voorstelling van de dood zoals erover wordt gesproken in het grote boek van de natuur.’

Troostgever

L.P. Henriquel-Dupont naar Ary Scheffer, Christus Consolator (1837) 1857, Musée Goupil, Bordeaux

Troostgever

Na zijn ontslag bij de kunsthandel werkte Vincent enige tijd als leraar op een jongensschool in Engeland. Op zijn kamer hing deze prent van Christus Consolator (Christus als troostgever van de onderdrukte mensen). De prent toonde het geloof dat Vincent voor ogen stond.

L.P. Henriquel-Dupont naar Ary Scheffer, Christus Consolator (1837) 1857, Musée Goupil, Bordeaux
Ary Scheffer, Christus Consolator, 1837, Amsterdam Museum

De prenten in Vincents kamer

In een brief aan zijn ouders beschreef Vincent welke prenten in zijn kamer in Engeland (Isleworth) hingen, en wat deze voor hem betekenden:

‘[…] dan voel ik “Blijf Heer, het gebed van mijne Moeder verhooren dat Zij voor mij bad toen ik het Ouderlijk huis verliet […].'

De vijf prenten in Vincents kamer in Engeland

Persoonlijk Godsgevoel

Toen Vincent als kunstenaar afscheid had genomen van de kerk, bleef een persoonlijk Godsgevoel belangrijk. Aan het eind van zijn leven woonde en werkte hij enige tijd in een inrichting in Saint-Rémy. Ook daar had hij een aantal prenten bij zich.

Vier prenten met een religieus onderwerp kopieerde hij. Het waren prenten naar schilderijen van Eugène Delacroix en Rembrandt. Zij waren volgens Vincent de enige kunstenaars die er in waren geslaagd Bijbelse onderwerpen integer in verf te vertalen.

Beschadigde prent

C.F. Nanteuil-Leboeuf naar Eugène Delacroix, Pietà (c. 1850)

Beschadigde prent

In de inrichting vond Vincent soms troost in religieuze gedachten. Tijdens een van zijn crises raakte de litho van Delacroix's Pietà tot zijn verdriet beschadigd. Hij besloot er een kopie van te schilderen ‘die geloof ik, doorvoeld is’, zo schreef hij aan Theo.

Opvallend is dat de figuur van Christus – met zijn rossige haar - enigszins op Vincent lijkt.

C.F. Nanteuil-Leboeuf naar Eugène Delacroix, Pietà (c. 1850)
Vincent van Gogh, Pietà (naar Delacroix), 1889

J.J.A. Laurens naar Eugène Delacroix, De barmhartige Samaritaan, 1890, Kröller-Müller Museum, Otterlo

Later maakte Vincent ook een ‘vertaling in kleur’ van de zwart-witte prent van het schilderij De barmhartige Samaritaan. Ook dat werk was gemaakt door zijn grote voorbeeld Delacroix.

J.J.A. Laurens naar Eugène Delacroix, De barmhartige Samaritaan, 1890, Kröller-Müller Museum, Otterlo
Vincent van Gogh, De barmhartige Samaritaan (naar Delacroix), 1890, Kröller-Müller Museum, Otterlo
Kopie in kleur

Prent naar Rembrandt van Rijn, De opwekking van Lazarus (c. 1632), uit de serie Eaux-fortes et gravures des maîtres anciens

Kopie in kleur

Terwijl Vincent in de inrichting zat, stuurde Theo hem prenten. Voor zijn verjaardag op 30 maart 1890 ontving Vincent een aantal reproducties naar Rembrandt. Eén daarvan ‘vertaalde’ hij in kleur, net als hij eerder met zijn beschadigde litho van Delacroix had gedaan. Het was De opwekking van Lazarus.

Lazarus lijkt een beetje op Vincent. Kort voordat hij dit werk maakte, had Vincent een zware crisis ondergaan. Misschien verwees hij hiernaar door Lazarus zijn trekken te geven.

Detail van de prent naar Rembrandt van Rijn
Vincent van Gogh, De opwekking van Lazarus (naar Rembrandt), 1890

Zijn broer Theo had in Parijs een schilderij gezien dat destijds aan Rembrandt werd toegeschreven. Hij schreef Vincent over deze voorstelling van de aartsengel Rafael en stuurde hem ook een afbeelding. Daar maakte Vincent deze kopie van.

Naar School van Rembrandt, De aartsengel Rafael (c. 1655-60), 1889
Vincent van Gogh, De aartsengel Rafael (naar School van Rembrandt), 1889, privé-collectie

De figuur van Christus –zoals ik hem aanvoel – is alleen door Delacroix en door Rembrandt geschilderd


Aan zijn collega Émile Bernard vanuit Arles, 26 juni 1888

Illustraties uit het dagelijkse leven

Toen Vincent als kunstenaar begon had hij een grote interesse voor tijdschriftillustraties. Hij kocht soms speciaal een aflevering van een blad omdat er een prent in stond die hij graag wilde hebben.

Bladen als deze vormen m.i. te zamen voor een artist een soort bijbel waar hij nu en dan eens in leest om zich te stemmen.– Het is goed niet alleen ze te kennen maar eens en voor altijd ze op ’t atelier te hebben dunkt mij.


Aan Anthon van Rappard vanuit Den Haag, 10 februari 1883

Onderwerpen uit het dagelijks leven, het moeizame bestaan van arbeiders en boeren hadden zijn voorkeur. Maar hij had ook een aardige collectie met scheepstaferelen en society-achtige onderwerpen als een partijtje badminton.

Het was Vincents ‘database’, de bron waar hij als beginnend kunstenaar uit putte.

'Database'

Paul Renouard, Bedelaars op nieuwjaarsdag, Le Monde Illustré 26 (7 januari 1882)

'Database'

Vincent nam de tijdschriften uit elkaar en monteerde de mooiste prenten op grof dik grijs papier. Hij sorteerde ze op onderwerp, en soms op kunstenaar. De honderden prenten die hij zo verzamelde, stopte hij in portfolio's (grote mappen).

Vincents enorme verzameling – zijn ‘database’ - is deels bewaard gebleven en wordt beheerd door het Van Gogh Museum. Nu zijn dat nog altijd zo'n 1.500 houtgravures.

Paul Renouard, Detail van Bedelaars op nieuwjaarsdag, Le Monde Illustré 26 (7 januari 1882)

Paul Renouard, Detail van Bedelaars op nieuwjaarsdag, Le Monde Illustré 26 (7 januari 1882)

Bewondering

Naar T.B. Wirgman, Enige kunstenaars van The Graphic, The Graphic Christmas Supplement 1882, Van Gogh Museum, Amsterdam

Bewondering

Vincent verzamelde graag plaatjes uit Engelse tijdschriften zoals The Graphic omdat die kunstenaars in dienst hadden die de illustraties verzorgden. Zijn bewondering voor de tekenaars van deze bladen kende geen grenzen.

Op deze prent staan kunstenaars van wie Vincent de prenten verzamelde. Onderste rij van links naar rechts: Hubert Herkomer, G. Durand, Frank Holl, William Small - staand, tweede van rechts: Luke Fildes

Ruilen

Hubert Herkomer, 'Oude vrouwenhuis' (Old Age - a Study after Westminster Union), The Graphic 15 (17 april 1877)

Ruilen

Het verzamelen kwam tot een hoogtepunt toen Vincent in één keer 10 jaargangen van het Engelse tijdschrift The Graphic wist te bemachtigen. Opeens had hij veel prenten dubbel. Hij ruilde ze met zijn vriend en collega Anthon van Rappard, die door hem ook houtgravures was gaan verzamelen.

[…] ik wou eens met U spreken hoe te doen met de dubbelen. want er zijn er veel en van de allermooisten, Last muster van Herkomer, oude vrouwenhuis, low lodging house st Giles van hem.


Aan zijn collega Anthon van Rappard vanuit Den Haag, 3 februari 1883

Leren van voorbeelden

Vincents collectie prenten was belangrijk voor zijn eigen tekenwerk. Het hielp hem bij het kiezen van onderwerpen. Ook leerde hij van de prenten de kracht van licht en donker beter kennen.

Licht en donker

Frank Holl, Alone, in The Graphic 27 (10 February 1883)

Licht en donker

In Vincents tekenwerk is soms een mooie echo te vinden van een bepaalde prent, zoals bij deze twee eenzame meisjes. Kunstenaar Frank Holl plaatste het meisje in het licht op een donkere zolder. Vincent tekende het meisje juist in tegenlicht.

Frank Holl, Alone, in The Graphic 27 (10 February 1883)
Vincent van Gogh, Meisje, 1883, Museum of Fine Arts, Boston
Koppen van het volk

Hubert Herkomer, Heads of the People: 'The Coastguardsman' , The Graphic 20 (supplement 20 november 1879)

Koppen van het volk

Voor de serie kopstudies die Vincent in de winter van 1882-83 maakte liet hij zich inspireren door de reeks ’koppen van het volk' in tijdschrift The Graphic. Hij was vooral geïnteresseerd in de koppen van het arme (werkmans)volk.

Hubert Herkomer, Heads of the People: 'The Coastguardsman' , The Graphic 20 (supplement 20 november 1879)
William Small, Heads of the People, 'The British Rough', The Graphic 11 (26 juni 1875)
Matthew White Ridley, Heads of the People: 'The Miner', The Graphic 13 (15 april 1876)

De rauwe directheid van de portretten uit The Graphic is terug te zien in Vincents eigen kopstudies. Het gewone volk afgebeeld zonder opsmuk, getekend door het leven. Toen het blad de serie staakte en aankondigde voortaan elegante vrouwenkoppen af te gaan drukken, was Vincent verbolgen.

Vincent van Gogh, Visser met zuidwester, 1883
Vincent van Gogh, Oude man met hoge hoed, 1882-1883
Vincent van Gogh, Kop van een vrouw, 1883

De Graphic zal Types of beauty (Groote vrouwenkoppen) geven […] zeker tot remplacement van Heads of the people van Herkomer, Small & Ridley. Goed, maar sommige lui zullen de Types of beauty niet admireeren en met melankolie denken aan de oude Heads of the people.


Aan zijn broer Theo vanuit Den Haag, 11 december 1882

Het tekenen van een groep figuren vond Vincent lastig. De onderlinge verhoudingen van de figuren en de dieptewerking klopten vaak niet. Met behulp van zijn prentencollectie kreeg hij daar meer grip op.

Hij kopieerde de illustraties niet letterlijk, maar deed ideeën op voor bijvoorbeeld poses. Soms is goed te zien welke prent hij als voorbeeld nam.

Poses

E.G. Dalziel, London sketches – Sunday afternoon, 1 pm – Waiting for the public house to open, in The Graphic 9 (10 January 1874)

Poses

Vincent liet zijn modellen vergelijkbare houdingen aannemen als de figuren op de prenten uit zijn collectie.

E.G. Dalziel, Detail uit London sketches – Sunday afternoon, 1 pm – Waiting for the public house to open, in The Graphic 9 (10 January 1874)
Vincent van Gogh, Treurende vrouw, 1883, Kröller-Müller Museum
Figuurgroepen

Auguste Lançon, Een groep sneeuwruimers, in La Vie Moderne 3 (29 januari 1881)

Figuurgroepen

Vincent hoopte vooral veel te leren van plaatjes met figuurgroepen. Die vond hij zelf moeilijk om te tekenen.

In Opgebroken straat krioelt iedereen door elkaar. Vincent componeerde deze tekening met behulp van losse figuurstudies. Het is hem niet goed gelukt samenhang in de voorstelling te brengen. De onderlinge verhoudingen van de figuren zijn niet erg overtuigend.

Vincent van Gogh, Opgebroken straat, 1882, Nationalgalerie, Berlijn

Van die groepen volk die ’t een of ander doen. Maar wat is het moeielijk daar leven en beweging in te krijgen en de figuren op hun plaats en van elkaar af te krijgen.


Aan zijn broer Theo vanuit Den Haag, 17 september 1882

In de aquarel De armen en het geld is het Vincent al veel beter gelukt eenheid in de groep figuren te krijgen. Het bestuderen van zijn collectie houtgravures – zoals die van Small - heeft duidelijk vruchten afgeworpen.

Naar William Small, A Queue in Paris During the Siege, The Graphic 3 (11 maart 1871)
Vincent van Gogh, De armen en het geld, 1882

Vincent wilde aanvankelijk proberen voor de geïllustreerde tijdschriften te werken. Geleidelijk aan liet hij dat plan los. Hij verzamelde toen steeds minder tijdschriftillustraties.

Vincent besloot ‘all round’ schilder worden. Andere inspiratiebronnen, zoals Japanse prentkunst, werden belangrijker…

Mijn werkplaats is nog al dragelijk. vooral omdat ik een partij japansche prentjes tegen de muren heb gespeld die mij erg amuseeren. Ge weet wel, van die vrouwenfiguurtjes in tuinen of aan ’t strand, ruiters, bloemen, knoestige doorntakken.


Aan zijn broer Theo vanuit Antwerpen, 28 november 1885

Verhalen