Aan Theo van Gogh

Waarde Theo,


Ik schrijf je om je te vertellen dat ik Signac heb gezien, wat mij heel veel goed heeft gedaan. Hij is heel kranig geweest en heel eerlijk en heel eenvoudig, toen het probleem zich voordeed van het al dan niet openbreken van de deur die was vergrendeld door de politie, die het slot had vernield. Aanvankelijk wilden ze ons niet onze gang laten gaan maar uiteindelijk zijn wij toch naar binnen gegaan. Ik heb hem als aandenken een stilleven gegeven dat de goede gendarmes van Arles danig had geërgerd, want het stelde twee gerookte haringen voor die ze hier ‘gendarmes’ noemen, zoals je weet. Je weet wel dat ik in Parijs datzelfde stilleven al twee of drie keer heb gemaakt en dat ik het indertijd nog tegen een tapijt heb geruild. Dit is wel voldoende om duidelijk te maken waar de mensen zich mee bemoeien en hoe idioot ze zijn.

Ik vind Signac heel rustig, terwijl ze zeggen dat hij zo onbeheerst is; hij maakt op mij de indruk van iemand die zelfverzekerd en evenwichtig is, dat is alles. Zelden of nooit heb ik met een impressionist een gesprek gehad met over en weer zo weinig onenigheid of vervelende confrontaties.

Zo is hij Jules Dupré gaan opzoeken en hij acht hem hoog. Ongetwijfeld heb jij er de hand in gehad dat hij me hier een beetje is komen opmonteren en mijn dank daarvoor. Ik heb van mijn uitstapje geprofiteerd door een boek te kopen, Ceux de la glèbe van Camille Lemonnier. Ik heb er twee hoofdstukken van verslonden – het is van een ernst, van een diepte! Wacht maar tot ik het je stuur. Dat was voor de eerste keer sinds een paar maanden dat ik een boek ter hand nam. Dat betekent veel voor me en doet me heel veel goed.

Al met al zijn er verschillende doeken om je te sturen, zoals Signac heeft kunnen zien – hij wordt niet afgeschrikt door mijn schilderwerk, leek me.

Signac vond, en dat is volkomen waar, dat ik de indruk wekte het goed te maken.

Bovendien verlang ik naar en heb ik zin in het werk. Blijft natuurlijk dat, als ik dagelijks in mijn werk en mijn leven lastig word gevallen door gendarmes en venijnige nietsnutten, kiezers van de gemeenteraad die verzoekschriften tegen mij indienen bij hun burgemeester die door hen wordt gekozen (en die zodoende gebrand is op hun stemmen), dan is het van mijn kant niet meer dan menselijk dat ik opnieuw instort. Signac zal je, denk ik, iets in dezelfde geest zeggen.

Wij moeten ons er mijns inziens krachtig tegen verzetten dat wij het meubilair etc. kwijtraken.

Verder heb ik echt de vrijheid nodig om mijn beroep uit te oefenen.

Mijnheer Rey zegt dat ik me, in plaats van voldoende en regelmatig te eten, vooral op de been heb gehouden met koffie en alcohol. Dat geef ik allemaal toe, maar het blijft een feit dat ik voor het bereiken van de hoge gele noot die ik deze zomer heb bereikt, wel een schepje erbovenop moest doen. Dat de kunstenaar tenslotte iemand is die werkt en dat niet de eerste de beste het recht heeft om hem in laatste instantie klein te krijgen.

Als gevangenschap of het gekkenhuis mijn lot is – waarom ook niet. Hebben Rochefort, Hugo, Quinet en anderen niet voor altijd het voorbeeld gesteld door zich verbanning te laten welgevallen en de eerste zelfs dwangarbeid?

Maar wat ik alleen wil zeggen is dat dat uitstijgt boven het vraagstuk van ziekte en gezondheid.

Natuurlijk ben je in vergelijkbare gevallen buiten jezelf – ik zeg niet gelijkwaardige gevallen, omdat ik een veel lagere en tweederangspositie heb – maar ik zeg vergelijkbare. En dat was dus de eerste en laatste oorzaak van mijn verdwazing.

Ken je die uitdrukking van een Hollandse dichter:


‘Ik ben aan d’aard gehecht
met meer dan aardse banden.’


Dat heb ik tijdens heel wat angstaanvallen gevoeld, vooral in mijn zogenaamde geestesziekte. Helaas heb ik een beroep dat ik niet voldoende beheers om me uit te drukken zoals ik zou wensen.

Ik houd snel op, uit angst dat ik het weer krijg en ik begin over iets anders.

Zou je me voor je vertrek kunnen sturen:


3 tubes zinkwit
1 tube zelfde grootte kobalt
1 [tube zelfde grootte] ultramarijn
4 [tube zelfde grootte] Veronees groen
1 [tube zelfde grootte] smaragd [groen]
1 [tube zelfde grootte] loodmenie


Dat voor het geval dat ik – wat waarschijnlijk is als ik een mogelijkheid vind om weer aan het werk te gaan – binnenkort weer in de boomgaarden ga werken.

Ach, was ik maar door niets gedwarsboomd!

Laten we goed nadenken voordat we ergens anders heen gaan. Je ziet dat ik in het Zuiden niet meer geluk heb dan in het Noorden. Het is overal een beetje hetzelfde. Ik denk erover om mijn beroep als gek doodgewoon te aanvaarden, zoals Degas de gedaante van een notaris heeft aangenomen. Maar kijk, ik voel me niet helemaal opgewassen tegen een dergelijke rol.

Je hebt het over wat je noemt ‘het echte Zuiden’. Hierboven de reden waarom ik er nooit heen zal gaan. Ik laat dat, zoals dat hoort, over aan mensen die completer zijn, meer één geheel dan ik. Ik ben alleen goed voor iets ertussenin, iets tweederangs en onopvallends.

Hoe intens mijn gevoel ook moge zijn of mijn uitdrukkingskracht moge worden, op een leeftijd waarop de materiële hartstochten al zijn uitgeblust – ik zal nooit op zo’n vermolmd en wankel verleden een groots bouwwerk kunnen optrekken.

Wat er met me gebeurt, is mij dus min of meer om het even – zelfs hier blijven – ik geloof dat mijn lot op den duur een evenwicht zal vinden. Laten we dus oppassen voor onbezonnen daden – jij door te trouwen, ik door heel oud te worden – dat is de enige politiek die ons past.

Tot spoedig, hoop ik – schrijf me binnen niet al te lange tijd en geloof me, na je verzocht te hebben Moe, onze zuster en je verloofde de hartelijke groeten te doen, je liefhebbende broer,


Vincent


Ik zal je binnenkort het boek van Camille Lemonnier sturen.