Vincent v. Gogh en Félix Rey aan Theo v. Gogh

Arles, 2 januari 1889


Waarde Theo,


Om je over mij helemaal gerust te stellen, schrijf ik je deze luttele woorden in de spreekkamer van de intern, mijnheer Rey, die jijzelf hebt ontmoet. Ik zal nog enkele dagen hier in het hospitaal blijven – ik durf er wel van uit te gaan dat ik daarna heel rustig naar huis zal terugkeren. Nu vraag ik je één ding: je niet ongerust te maken, want dat zou te veel onrust bij mij veroorzaken.

Laten we het nu over onze vriend Gauguin hebben; heb ik hem afgeschrikt? Enfin, waarom laat hij niets van zich horen? Hij moet met jou vertrokken zijn.

Hij had er trouwens behoefte aan Parijs terug te zien en misschien voelt hij zich in Parijs beter thuis dan hier. Zeg tegen Gauguin dat hij me schrijft en dat ik nog altijd aan hem denk.

Met een stevige handdruk, ik heb je brief over je ontmoeting met de Bongers gelezen en nogmaals gelezen. Het is uitstekend. Ik voor mij ben er tevreden mee te blijven zoals ik ben. Nogmaals met een stevige handdruk voor jou en Gauguin.


t. à t.
Vincent


Schrijf nog altijd naar hetzelfde adres: place Lamartine 2.


[Vervolgd door Félix Rey]


Mijnheer,


Ik voeg enkele woorden toe aan de brief van uw broer om u, op mijn beurt, over hem gerust te stellen.

Ik heb het genoegen u mede te delen dat mijn voorspellingen bewaarheid zijn en dat deze overspannenheid slechts van voorbijgaande aard was. Ik geloof zeker dat hij over enkele dagen hersteld zal zijn.

Ik stond erop dat hijzelf aan u schreef, zodat u zich beter rekenschap kunt geven van zijn toestand.

Ik heb hem naar mijn spreekkamer laten komen om een beetje te praten. Voor mij is dat een afleiding en hem doet het goed.

Met de meeste hoogachting.


Rey F.