Aan Theo van Gogh

Waarde Theo,


Duizendmaal dank voor je goede brief en de 300 francs die erin zaten – na enkele weken vol zorgen heb ik zojuist een heel wat betere achter de rug. En zoals de zorgen niet alleen komen, zo ook de vreugden niet. Want juist toen ik voortdurend gebukt ging onder de financiële problemen met de kostbazen, had ik me er op een vrolijke manier bij neergelegd. Ik had de bedoelde kostbaas, die al met al geen slecht mens is, uitgescholden en gezegd dat ik, om me te wreken voor het onnodig betalen van zoveel geld, die hele smerige tent van hem zou schilderen om mijn geld terug te krijgen. Enfin, tot grote vreugde van de kostbaas, de postbode, die ik al heb geschilderd, de bezoekers – nachtuilen – en mijzelf, ben ik 3 nachten lang opgebleven om te schilderen, terwijl ik overdag sliep. Dikwijls lijkt me de nacht veel levendiger en kleurrijker dan de dag. Nu, wat betreft het idee om door middel van mijn schilderwerk het geld terug te krijgen dat ik aan de kostbaas heb betaald, daar ga ik verder niet op in, want het schilderij is een van de lelijkste die ik heb gemaakt. Het is vergelijkbaar met De aardappeleters en toch anders.

Ik heb geprobeerd met rood en groen de vreselijke menselijke hartstochten uit te beelden.

De zaal is bloedrood en matgeel, een groen biljart in het midden, 4 citroengele lampen met oranje en groen schijnsel. Overal is het een strijd en een tegenstelling tussen het meest uiteenlopende groen en rood; in de personages van de slapende schooiers, klein in de lege en hoge zaal, violet en blauw. Het bloedrood en het geelgroen van het biljart bijvoorbeeld contrasteren met het kleine beetje zachte Louis XV-groen van de tapkast, waarop een roze boeket staat.

De witte kleren van de baas die in een hoek van deze broeikas toekijkt, worden citroengeel, bleekgroen en lichtgevend.

Ik maak er een tekening van in aquareltonen om je die morgen te sturen, om je er een idee van te geven.

Ik heb deze week aan Gauguin en Bernard geschreven, maar ik heb over niets anders gesproken dan over de schilderijen, juist om geen ruzie te maken nu daar waarschijnlijk geen reden voor is. Maar of Gauguin komt of niet, als ik meubels koop hebben we vanaf dat moment op een goede of op een slechte plek – dat is een andere kwestie – een pied-à-terre, een thuis dat de geest kan verlossen van dat naargeestige gevoel op straat te staan. Wat niets is als je een avonturier bent van 20 jaar oud, maar wat slecht is als je de 35 al gepasseerd bent.

Ik lees vandaag in L’Intransigeant over de zelfmoord van de heer Bing-Lévy. Dat kan toch niet die Lévy zijn die filiaalhouder is bij Bing? Ik denk dat het iemand anders moet zijn.

Het doet me veel genoegen dat Pissarro iets zag in het Meisje. Heeft Pissarro iets gezegd van de Zaaier?

Later, als ik die experimenten verder doorgevoerd heb, zal de Zaaier altijd de eerste poging in dat genre blijven.

Het Nachtcafé is een voortzetting van de Zaaier net als de Kop van de oude boer en de Kop van de dichter, als ik erin slaag dat laatste schilderij te maken. Het is dus een kleur die niet lokaal waarheidsgetrouw is uit het realistische oogpunt van de trompe-l’oeil. Maar een kleur die een zekere emotie suggereert, een hartstochtelijk temperament.

Toen Paul Mantz op de tentoonstelling die wij op de Champs-Elysées hebben gezien, de krachtige en geëxalteerde schets van Delacroix, La Barque du Christ, zag, heeft hij zich omgedraaid en uitgeroepen in zijn artikel: ‘Ik wist niet dat je met blauw en groen zo schrikwekkend kon zijn.’

Hokusai ontlokt jou dezelfde kreet – maar die vanwege zijn lijnen, zijn tekening; wanneer je in je brief zegt: die golven zijn klauwen, het schip is erin gevangen, dat voel je. Welnu, als je de kleur helemaal juist maakt of de tekening heel juist, dan zou je niet die emoties weergeven.

Enfin, binnenkort – morgen of overmorgen – zal ik je hier nog eens over schrijven en ik zal je brief beantwoorden door je de krabbel van het nachtcafé te sturen. De zending van Tasset is aangekomen; ik zal je morgen schrijven over die grofgewreven verf. Milliet zal je een dezer dagen komen opzoeken om je gedag te zeggen, hij schrijft me dat hij terugkomt. Nogmaals bedankt voor het geld dat je hebt gestuurd. Als ik eerst een andere omgeving ging zoeken, is het dan niet waarschijnlijk dat daar nieuwe uitgaven bij zouden zijn die minstens even hoog zouden zijn als de kosten van een verhuizing? En dan nog, zou ik wel meteen iets beters vinden? Ik ben heel blij dat ik me kan inrichten en dat kan me alleen maar vooruit helpen. Heel hartelijk dank dus en met een stevige handdruk, tot morgen.


t. à t.
Vincent