houtsnede
Vele prentmakers pleitten tijdens het fin de siècle voor een revival van de oorspronkelijke houtsnede, de allereerste en allereenvoudigste prenttechniek, die terugging tot de middeleeuwen.
De techniek werd gebruikt om andere kunstwerken zo gedetailleerd mogelijk te reproduceren en was daarmee volgens velen zijn essentiële kenmerken kwijtgeraakt.
Félix Bracquemond stelde daarom in 1897: ‘Een prent behoort duidelijk het kenmerk te dragen van het materiaal waaruit zij is ontstaan (…). Ik vraag van een houtsnede dat zij eerlijk is gesneden met mooie witte groeven, en dat de rest flink zwart is.’
-
De essentie van zwart en wit
Prentkunstenaars wilden terug naar de houtsnede als puur en robuust expressiemiddel van diep zwart versus het wit van het papier.
Félix Vallotton sneed daarom niet langer al het hout weg tot dunne zwarte tekenachtige lijnen overbleven.
Hij haalde zeer spaarzaam lijnen weg om het zwarte vlak van het geïnkte houtblok zo veel mogelijk intact te houden.
In Het geld is te zien hoe ver hij hierin ging: meer dan driekwart van het blok is zwart gelaten.
-
Een ongepolijste stijl
Emile Bernard zocht naar een nieuwe, meer naïeve kunst in een ongepolijste stijl en ging daarom terug naar de middeleeuwse oorsprong van de houtsnede.
Hij liet zich hierin inspireren door de lijnhoutsneden van kunstenaars als Albrecht Dürer, die in zijn ogen een primitieve, maar daarmee ook meer oprechte kunst en levenshouding vertegenwoordigde.
Verder lezen
Herbert Furst, The Modern Woodcut (From its Origin), A Study of the Evolution of the Craft, Londen 1924
Félix Bracquemond, Etude sur la gravure sur bois et la lithographie, Parijs 1897
Jacquelynn Baas, The Artistic Revival of the Woodcut in France 1850-1900, Ann Arbor 1984
Om deze video of ingesloten inhoud te zien, moet je alle cookies accepteren.
Meer weten? Lees meer over onze cookies.